Michaëls feest
Sint Michaël is een christelijk herfstfeest dat tegenwoordig steeds meer als een oogstfeest gezien mag worden. Het Concilie van Mainz heeft in 813 besloten dat 29 september een feestdag is voor de aartsengel Michaël en alle andere engelen.
Sint Michaël valt op 29 september. Voor deze datum is gekozen omdat er op deze dag een basiliek in Rome gewijd werd aan de aartsengel Michaël. Hij was enkele maanden tevoren op deze plek verschenen.
Michaël was de aanvoerder van de hemelse engelen tegen de duivel en andere duistere figuren. Hij versloeg de duivel die veranderd was in een draak (Sint Joris heeft dit eeuwen later overgenomen).
Hij begeleide de zielen van de overledenen in het hiernamaals, hij stortte de zondaars hierbij in het vagevuur terwijl de anderen naar de hemel gingen. Tevens kondigde hij de dood van de Heilige Maagd aan en vocht met de duivel om het lichaam van de overleden Mozes.
Men viert tegenwoordig met Sint Michaël het oogstfeest, deze dag is de laatste dag dat men appelen plukken kan. Men dankt Sint Michaël voor de goede oogst zodat men de dorre en doodse wintermaanden door kan komen. Speciaal op dit feest wordt het Michaëlsbrood gebakken. Tevens is het een feest dat oproept tot innerlijke moed waarbij men gevaren zoals eenzaamheid bestrijden moet. En eenzaamheid is een van de verleidingen die in de winter periode toe kunnen slaan.
Sint Michaëlsbrood
- 500 gram Lemairemeel, bloem of een mengsel van volkorenmeel en bloem (ca 1:3)
- 2 1/2 dl lauwwarme melk
- 1/2 eetlepel gist
- 50 gram harde boter
- 2 eetlepels honing
- krap 1/2 eetlepel zout
- 1 ei
Bereidingswijze: Meng het meel. Los de gist op in de melk en de honing. Meng het melkmengsel met het meel tot deeg. Snijd de boter in dunne plakjes en leg deze op het deeg. Strooi het zout op de boter. Laat dit ongeveer een kwartiertje staan tot zich blaasjes hebben gevormd. Voeg een gedeelte van het (met een eetlepel water) los geklopte ei toe. Roer nu alles met een vork van het midden uit tot een stevig, maar nog kleverig deeg.
Bestuif je werkblad. Kneed alles tot een elastisch deeg. Doe de deegbal terug in de kom, stop het geheel in een plastic zak en laat het deeg op kamertemperatuur tot tweemaal het volume rijzen. Houd van het gerezen deeg ca 150 gram apart. Maak van de rest van het deeg een ronde bal en druk die plat. Rol de platte bol op een met meel bestrooid aanrecht uit tot een ronde schijf van ca 25 cm doorsnee en leg deze deegschijf op een bakplaat. Modelleer de deegschijf zodanig, dat het binnenste dunner en de rand dikker wordt.
Verdeel het achtergehouden deeg in drie porties en rol ze tot slangen, die aan het ene uiteinde dubbel zo dik zijn als aan het andere. Vlecht deze deegslangen tot een zwaard. Bestrijk het brood met de rest van het ei, leg het deegzwaard erop en bestrijk dit met ei. Laat het brood nog even rijzen en bestrijk het nog een keer met ei.
Bakken: 15 minuten bij 250 graden, daarna nog ca. 10 minuten bij 200 graden.